|
||||||||
Het was best wel een beetje een verrassende vaststelling, toen we in de aanloop naar deze lijnen, moesten vaststellen dat het alweer bijna drie jaar geleden is, dat “Zarabi” uitkwam, de plaat die deze Marokkaanse zangeres toch eindelijk min of meer op de kaart zette in dat deel van West-Europa, dat niet Frankrijk heet. Nu is er dus “Daba” -wat “nu” betekent in het Arabisch-, een plaat die bedacht werd in Casablanca, vorm kreeg in Parijs en opgenomen werd in Berlijn. Marokkaanse zijn, vrouw zijn, artieste zijn…het zijn zaken, die mee bepalen hoe je, Oum zijnde, werkt en creëert, hoe je aankijkt tegen grote kwesties van deze tijd, zoals de teloorgang van de natuur, de klimaatdreiging, de migratieproblematiek die er vaak het gevolg van is en waarbij het vaak de vrouw is, die de eerste en zwaarste gevolgen te verwerken krijgt. Dat zijn ook de thema’s geworden, die deze nieuwe plaat beheersen. Voor het inspelen van de twaalf songs -veruit de meeste zijn eigen werk van de dame die eigenlijk OumEl Ghait Benessahraoui heet- deed ze, net als bij Zarabi- een beroep op oud-speler Yacir Rami en bassist Damian Nueva, de trompetten waren in handen van Camille Passeri, de saxen (en de sound design) zijn van Carlos Mehias en Amar Chaoui zorgde voor de percussie. Waarin deze plaat wezenlijk verschilt van de vorige ? De fantastische stem blijft natuurlijk dezelfde, maar, waar “Zarabi” erg zwaar geïnspireerd was door de tapijten knopende dames, die symbool stonden voor de zoektocht naar een betekenis van afkomst en verleden op de klank van vandaag, gaat deze nieuwe duidelijk meer richting popmuziek, zoals dat ook op de debuutplaat van nu tien jaar geleden het geval was. Soul en elektronisch opgewekte dansritmes geven de plaat een paar slim bedachte extra facetten, maar je kunt er nooit omheen: Oum is een fantastische zangeres, die met een been in de Arabische traditie staat en met het andere in de stromingen die vandaag bepalen wat er gebeurt van Parijs tot Berlijn. Dat levert heel fijne momenten op, zoals bv. in de titelsong of in “Laji”, waarbij het bijzonder lastig stilzitten is. Zelf had ik verwacht dat de aanwezigheid van trompetten én sax het soulaspect meer in de verf zou zetten, maar dat gebeurt, zoals gezegd, slechts mondjesmaat: de nadruk ligt bij pop, waarin af en toe een tikkeltje jazz en funk de kop opsteken, zoals in afsluiter “Sadak”. Daarin schuilt precies de kracht van deze plaat: zwaar op de hand liggende thema’s worden met de nodige lichtvoetigheid aangebracht en behandeld, zodat de plaat nooit donker klink en vooral de stem kan schitteren. Ooit volgt de volledige doorbraak voor Oum, zoveel is zeker, maar ze lijk stapje voor stapje te willen gaan, wat ik eigenlijk alleen maar kan toejuichen. Live zijn haar concerten steevast adembenemende gebeurtenissen en dus spijt het mij te moeten vaststellen dat ons klein landje niet voorkomt op de speellijst voor de komende maanden. Nederland staat er wel op en dat weze onze Noorderburen van harte gegund: afgaande op wat ik op deze CD hoor, kan dit live echt wel gensters slaan… (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||